Information about the word specialiseren (Dutch → Esperanto: specialigi)

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) specialiseer(ik) specialiseerde
(jij) specialiseert(jij) specialiseerde
(hij) specialiseert(hij) specialiseerde
(wij) specialiseren(wij) specialiseerden
(jullie) specialiseren(jullie) specialiseerden
(gij) specialiseert(gij) specialiseerdet
(zij) specialiseren(zij) specialiseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) specialisere(dat ik) specialiseerde
(dat jij) specialisere(dat jij) specialiseerde
(dat hij) specialisere(dat hij) specialiseerde
(dat wij) specialiseren(dat wij) specialiseerden
(dat jullie) specialiseren(dat jullie) specialiseerden
(dat gij) specialiseret(dat gij) specialiseerdet
(dat zij) specialiseren(dat zij) specialiseerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
specialiseerspecialiseert
Participles
Present participlePast participle
specialiserend, specialiserende(hebben) gespecialiseerd

Translations

Englishspecialize
Esperantospecialigi