Information about the word aspirine (Dutch → Esperanto: aspirino)

Part of speech	common noun
Pronunciation	/ɑspiˈrinə/
Hyphenation	as·pi·ri·ne
Gender	historically feminine, nowadays also masculine

Usage samples

Hij was net onder grote opschudding bij de apotheek geweest om aspirine te kopen en zag de koppen van de kranten van morgen al voor zich.

Is er bij de lijkschouwing niets gebleken van een ongebruikelijke hoeveelheid aspirine?

Aspirine en een smeerseltje doen wonderen.

Hebt u aspirine?

Ze wilde aspirine hebben.