Information about the word bekrassen (Dutch → Esperanto: surgrati)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈkrɑsə(n)/
Hyphenationbe·kras·sen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bekras(ik) bekraste
(jij) bekrast(jij) bekraste
(hij) bekrast(hij) bekraste
(wij) bekrassen(wij) bekrasten
(jullie) bekrassen(jullie) bekrasten
(gij) bekrast(gij) bekrastet
(zij) bekrassen(zij) bekrasten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bekrasse(dat ik) bekraste
(dat jij) bekrasse(dat jij) bekraste
(dat hij) bekrasse(dat hij) bekraste
(dat wij) bekrassen(dat wij) bekrasten
(dat jullie) bekrassen(dat jullie) bekrasten
(dat gij) bekrasset(dat gij) bekrastet
(dat zij) bekrassen(dat zij) bekrasten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bekrasbekrast
Participles
Present participlePast participle
bekrassend, bekrassende(hebben) bekrast

Translations

Englishscratch over
Esperantosurgrati