Synonimen: afloop, gevolg, resultaat, uitkomst, uitvloeisel, voortvloeisel
Wurdsoarte | haadwurd |
---|
Utspraak | /ˈœy̯̯tslɑx/ |
---|
Ofbreking | uit·slag |
---|
Slachte | manlik |
---|
Meartal | uitslagen |
---|
Hoor eens, ik betaal dubbel als ik morgenochtend de uitslag kan komen halen.
We zullen niks zeggen, maar dan moet je ons ook de uitslagen laten zien.
Wij zullen hier de uitslag van de strijd afwachten.
Vrijdag werd de definitieve uitslag door de kiescommissie naar buiten gebracht.
De hoogleraar boog zich bevreemd over de plantjes, maar de assistent wachtte de uitslag van het onderzoek niet af.