Informatie over het woord wegbenen (Nederlands → Esperanto: formarŝi)

Synoniemen: heenlopen, wegbanjeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛɣbenə(n)/
Afbrekingweg·be·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) been weg(ik) beende weg
(jij) beent weg(jij) beende weg
(hij) beent weg(hij) beende weg
(wij) benen weg(wij) beenden weg
(jullie) benen weg(jullie) beenden weg
(gij) beent weg(gij) beendet weg
(zij) benen weg(zij) beenden weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegbene(dat ik) wegbeende
(dat jij) wegbene(dat jij) wegbeende
(dat hij) wegbene(dat hij) wegbeende
(dat wij) wegbenen(dat wij) wegbeenden
(dat jullie) wegbenen(dat jullie) wegbeenden
(dat gij) wegbenet(dat gij) wegbeendet
(dat zij) wegbenen(dat zij) wegbeenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
been wegbeent weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegbenend, wegbenende(zijn) weggebeend

Voorbeelden van gebruik

De oude man keek hem verbaasd na toen hij met lange passen wegbeende.
De ander hief zijn armen ten hemel en beende weg.

Vertalingen

Engelswalk away
Esperantoformarŝi