Synoniemen: een oogje dichtknijpen, negéren, onder tafel schuiven, passeren, wegcijferen, zich niets aantrekken van, geen notitie nemen van, een oogje dichtknijpen voor, naast zich neerleggen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɪɣnoˈrerə(n)/ |
---|
Afbreking | ig·no·re·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ignoreer | (ik) ignoreerde |
(jij) ignoreert | (jij) ignoreerde |
(hij) ignoreert | (hij) ignoreerde |
(wij) ignoreren | (wij) ignoreerden |
(jullie) ignoreren | (jullie) ignoreerden |
(gij) ignoreert | (gij) ignoreerdet |
(zij) ignoreren | (zij) ignoreerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ignorere | (dat ik) ignoreerde |
(dat jij) ignorere | (dat jij) ignoreerde |
(dat hij) ignorere | (dat hij) ignoreerde |
(dat wij) ignoreren | (dat wij) ignoreerden |
(dat jullie) ignoreren | (dat jullie) ignoreerden |
(dat gij) ignoreret | (dat gij) ignoreerdet |
(dat zij) ignoreren | (dat zij) ignoreerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
ignoreer | ignoreert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ignorerend, ignorerende | (hebben) geïgnoreerd |