Informatie over het woord kerker (Nederlands → Esperanto: kelkarcero)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈkɛrkər/
Afbrekingker·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudkerkers

Voorbeelden van gebruik

Hij had de abt en zijn monniken in de kerkers van kasteel Coningsburgh drie dagen op water en brood gezet.
Als hij mijn gast niet was dan zou ik hem in de kerker laten gooien.
Er kwam maar weinig licht in de kerkers van Svatza.

Vertalingen

Engelsdungeon
Esperantokelkarcero