Informatie over het woord big (Nederlands → Esperanto: porkido)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bɪx/
Afbrekingbig
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudbiggen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
biggetjebiggetjes

Voorbeelden van gebruik

Maar wat wil je nu met die biggen doen?
Hierbij geef ik je permissie een big te kopen.

Vertalingen

Deensgris; pattegris
DuitsFerkel
Engelspiglet
Esperantoporkido
Franscochonnet; goret
Grieksγουρούνακι; γουρουνόπουλο
Latijnporcella; porcula
SaterfriesFarig
Spaanscochinillo; lechón
Tsjechischčuně; sele
Westerlauwers Friesbigge
Zweedssmågris