Informatie over het woord heiligen (Nederlands → Esperanto: sanktigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɛi̯ləɣə(n)/
Afbrekinghei·li·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) heilig(ik) heiligde
(jij) heiligt(jij) heiligde
(hij) heiligt(hij) heiligde
(wij) heiligen(wij) heiligden
(jullie) heiligen(jullie) heiligden
(gij) heiligt(gij) heiligdet
(zij) heiligen(zij) heiligden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) heilige(dat ik) heiligde
(dat jij) heilige(dat jij) heiligde
(dat hij) heilige(dat hij) heiligde
(dat wij) heiligen(dat wij) heiligden
(dat jullie) heiligen(dat jullie) heiligden
(dat gij) heiliget(dat gij) heiligdet
(dat zij) heiligen(dat zij) heiligden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
heiligheiligt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
heiligend, heiligende(hebben) geheiligd

Voorbeelden van gebruik

Hun morele doel heiligt alle middelen.
De bergtop is aan de god geheiligd.
Ik draag een geheiligd voorwerp en ik wens niet gemolesteerd te worden!

Vertalingen

Duitsheiligen; weihen
Engelssanctify
Esperantosanktigi
Grieks (Oudgrieks)ἁγιάξω; ἁγιάζω
Latijnsacrare; sancire; sanctificare
Portugeessantificar
Saterfrieshilligje; wäie
Spaanssantificar