Informatie over het woord breedgeschouderd (Nederlands → Esperanto: larĝeŝultra)

Woordsoort	bijvoeglijk naamwoord
Uitspraak	/ˈbretxəsxɑu̯dərt/ (attributief), /bretxəˈsxɑu̯dərt/ (predikatief)
Afbreking	breed·ge·schou·derd

Verbuiging

Predicatief
Attributief	Onbepaald	Manlijk en vrouwelijk enkelvoud	breedgeschouderde
		Onzijdig enkelvoud	breedgeschouderd
		Meervoud	breedgeschouderde
	Bepaald		breedgeschouderde
	Partitief		breedgeschouderds

De officier was een breedgeschouderd man van gemiddelde lengte, maar wel zwaargebouwd.

De ander was een breedgeschouderde man met een merkwaardig uitdrukkingloos gezicht.

Engels	broad‐shouldered
Esperanto	larĝeŝultra