Informatie over het woord marmeren (Nederlands → Esperanto: marmora)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈmɑrmərə(n)/
Afbrekingmar·me·ren

Voorbeelden van gebruik

Hij zette het meisje op de grond en tilde een marmeren bank op.
Het was met marmeren ruïnes bedekt en alleen een kleine tempel in het midden leek onbeschadigd.
Somber tuurde hij omlaag over de rand van het marmeren terras.
Verder vielen in Leeuwarden tijdens een storm zware marmeren platen van de Achmeatoren.

Vertalingen

Albaneesmermertë
Engelsmarble
Esperantomarmora
Portugeesmarmóreo
Westerlauwers Friesmoarmeren