Informatie over het woord zakgeld (Nederlands → Esperanto: poŝmono)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈzɑkxɛlt/
Afbrekingzak·geld

Voorbeelden van gebruik

Ik krijg veertig gulden zakgeld per maand.

Vertalingen

Engelspocket money
Esperantopoŝmono
Westerlauwers Friesbûsjild; bûssinten
Zweedshandpengar