Informatie over het woord jongleur (Nederlands → Esperanto: ĵonglisto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/jɔŋˈløːr/
Afbrekingjong·leur
Geslachtmanlijk
Meervoudjongleurs

Voorbeelden van gebruik

Op het moment dat de koningin het schijfje citroen in de mond stak, liet de jongleur een van zijn glazen bollen vallen.

Vertalingen

DuitsJongleur; Geschicklichkeitskünstler
Engelsjuggler
Esperantoĵonglisto
Portugeesprestidigitador
SaterfriesJongleur