Informatie over het woord lubben (Nederlands → Esperanto: kastri)

Synoniemen: castreren, ontmannen, snijden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/lɵbə(n)/
Afbrekinglub·ben

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lub(ik) lubde
(jij) lubt(jij) lubde
(hij) lubt(hij) lubde
(wij) lubben(wij) lubden
(jullie) lubben(jullie) lubden
(gij) lubt(gij) lubdet
(zij) lubben(zij) lubden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lubbe(dat ik) lubde
(dat jij) lubbe(dat jij) lubde
(dat hij) lubbe(dat hij) lubde
(dat wij) lubben(dat wij) lubden
(dat jullie) lubben(dat jullie) lubden
(dat gij) lubbet(dat gij) lubdet
(dat zij) lubben(dat zij) lubden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lublubt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lubbend, lubbende(hebben) gelubd

Voorbeelden van gebruik

Als ze je gevangen nemen, wordt je waarschijnlijk gelubt.

Vertalingen

Catalaanscapar; castrar
Duitsentmannen; kastrieren; verschneiden
Engelscastrate; geld
Esperantokastri
Faeröersgelda
Latijncastrare
Portugeescastrar
Saterfrieskastrierje; sniede
Spaanscastrar