Informatie over het woord recreëren (Nederlands → Esperanto: distriĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rekreˈjerə(n)/
Afbrekingre·cre·e·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) recreëer(ik) recreëerde
(jij) recreëert(jij) recreëerde
(hij) recreëert(hij) recreëerde
(wij) recreëren(wij) recreëerden
(jullie) recreëren(jullie) recreëerden
(gij) recreëert(gij) recreëerdet
(zij) recreëren(zij) recreëerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) recreëre(dat ik) recreëerde
(dat jij) recreëre(dat jij) recreëerde
(dat hij) recreëre(dat hij) recreëerde
(dat wij) recreëren(dat wij) recreëerden
(dat jullie) recreëren(dat jullie) recreëerden
(dat gij) recreëret(dat gij) recreëerdet
(dat zij) recreëren(dat zij) recreëerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
recreëerrecreëert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
recreërend, recreërende(hebben) gerecreëerd

Voorbeelden van gebruik

Teken zijn dan van nature erg actief en veel landgenoten recreëren in deze periode in de natuur.

Vertalingen

Engelsrecreate
Esperantodistriĝi