Informatie over het woord inburgeren (Nederlands → Esperanto: naturaliziĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪmbɵrɣərə(n)/
Afbrekingin·bur·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) burger in(ik) burgerde in
(jij) burgert in(jij) burgerde in
(hij) burgert in(hij) burgerde in
(wij) burgeren in(wij) burgerden in
(jullie) burgeren in(jullie) burgerden in
(gij) burgert in(gij) burgerdet in
(zij) burgeren in(zij) burgerden in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inburgere(dat ik) inburgerde
(dat jij) inburgere(dat jij) inburgerde
(dat hij) inburgere(dat hij) inburgerde
(dat wij) inburgeren(dat wij) inburgerden
(dat jullie) inburgeren(dat jullie) inburgerden
(dat gij) inburgeret(dat gij) inburgerdet
(dat zij) inburgeren(dat zij) inburgerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
burger inburgert in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inburgerend, inburgerende(zijn) ingeburgerd

Vertalingen

Engelsnaturalize
Esperantonaturaliziĝi