Informatie over het woord vijandelijk (Nederlands → Esperanto: malamika)

Verbuiging

Predicatief
Attributief	Onbepaald	Manlijk en vrouwelijk enkelvoud	vijandelijke
		Onzijdig enkelvoud	vijandelijk
		Meervoud	vijandelijke
	Bepaald		vijandelijke
	Partitief		vijandelijks

Zij zullen er geen idee van hebben waar de vijandelijke vliegtuigen vandaan komen.

Tussen haakjes, Max, denk jij dat hier vijandelijke agenten aan het werk zijn?

Jullie gaan langs het vijandelijke kamp en dan verder naar de bergen.

Biggles was op een pakkist gaan zitten en staarde aandachtig naar de vijandelijke partij.

Maar de vijandelijke macht was zó sterk dat de keizer de strijd dreigde te verliezen.