Informatie over het woord wenken (Nederlands → Esperanto: fari signon)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛŋkə(n)/
Afbrekingwen·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wenk(ik) wenkte
(jij) wenkt(jij) wenkte
(hij) wenkt(hij) wenkte
(wij) wenken(wij) wenkten
(jullie) wenken(jullie) wenkten
(gij) wenkt(gij) wenktet
(zij) wenken(zij) wenkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wenke(dat ik) wenkte
(dat jij) wenke(dat jij) wenkte
(dat hij) wenke(dat hij) wenkte
(dat wij) wenken(dat wij) wenkten
(dat jullie) wenken(dat jullie) wenkten
(dat gij) wenket(dat gij) wenktet
(dat zij) wenken(dat zij) wenkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wenkwenkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wenkend, wenkende(hebben) gewenkt

Voorbeelden van gebruik

Ze voelde zich opgelucht toen ze even later Zefod op de top van een heuveltje zag staan wenken.
Een van hen wenkte met zijn hoofd.
Een oudere vrouw stond in de deuropening van de lunchroom en wenkte met drukke gebaren dat hij terug moest komen.

Vertalingen

Duitswinken
Engelsbeckon
Esperantofari signon