Informatie over het woord ioniseren (Nederlands → Esperanto: jonigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ijoniˈzerə(n)/
Afbrekingio·ni·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ioniseer(ik) ioniseerde
(jij) ioniseert(jij) ioniseerde
(hij) ioniseert(hij) ioniseerde
(wij) ioniseren(wij) ioniseerden
(jullie) ioniseren(jullie) ioniseerden
(gij) ioniseert(gij) ioniseerdet
(zij) ioniseren(zij) ioniseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ionisere(dat ik) ioniseerde
(dat jij) ionisere(dat jij) ioniseerde
(dat hij) ionisere(dat hij) ioniseerde
(dat wij) ioniseren(dat wij) ioniseerden
(dat jullie) ioniseren(dat jullie) ioniseerden
(dat gij) ioniseret(dat gij) ioniseerdet
(dat zij) ioniseren(dat zij) ioniseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ioniseerioniseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ioniserend, ioniserende(hebben) geïoniseerd

Vertalingen

Duitsionisieren
Engelsionize
Esperantojonigi; ionigi
Spaansionizar