Informatie over het woord toornen (Nederlands → Esperanto: koleri)

Synoniemen: boos zijn, kwaad zijn, kwaad zijn op, boos zijn op

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) toorn(ik) toornde
(jij) toornt(jij) toornde
(hij) toornt(hij) toornde
(wij) toornen(wij) toornden
(jullie) toornen(jullie) toornden
(gij) toornt(gij) toorndet
(zij) toornen(zij) toornden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) toorne(dat ik) toornde
(dat jij) toorne(dat jij) toornde
(dat hij) toorne(dat hij) toornde
(dat wij) toornen(dat wij) toornden
(dat jullie) toornen(dat jullie) toornden
(dat gij) toornet(dat gij) toorndet
(dat zij) toornen(dat zij) toornden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
toorntoornt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
toornend, toornende(hebben) getoornd

Vertalingen

Catalaansencolerir‐se; enfadar‐se; enrabiar‐se
Duitsgrollen; zürnen; zornig sein; böse sein
Engelsbe angry
Esperantokoleri
Faeröersvera illur við
Finssuuttua
Fransêtre en colère
Poolsgniewać się
Saterfriesgrulje; wrakje
Spaansestar colérico; rabiar
Srananati bron; mandi