Informatie over het woord confereren (Nederlands → Esperanto: konferenci)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɔnfeˈrerə(n)/
Afbrekingcon·fe·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) confereer(ik) confereerde
(jij) confereert(jij) confereerde
(hij) confereert(hij) confereerde
(wij) confereren(wij) confereerden
(jullie) confereren(jullie) confereerden
(gij) confereert(gij) confereerdet
(zij) confereren(zij) confereerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) conferere(dat ik) confereerde
(dat jij) conferere(dat jij) confereerde
(dat hij) conferere(dat hij) confereerde
(dat wij) confereren(dat wij) confereerden
(dat jullie) confereren(dat jullie) confereerden
(dat gij) confereret(dat gij) confereerdet
(dat zij) confereren(dat zij) confereerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
confereerconfereert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
confererend, confererende(hebben) geconfereerd

Vertalingen

Duitskonferieren; eine Konferenz abhalten
Engelshave a conference
Esperantokonferenci