Synoniemen: in het kwadraat verheffen, vierkant maken, gekwadrateerd
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /kʋadraˈterə(n)/ |
---|
Afbreking | kwa·dra·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) kwadrateer | (ik) kwadrateerde |
(jij) kwadrateert | (jij) kwadrateerde |
(hij) kwadrateert | (hij) kwadrateerde |
(wij) kwadrateren | (wij) kwadrateerden |
(jullie) kwadrateren | (jullie) kwadrateerden |
(gij) kwadrateert | (gij) kwadrateerdet |
(zij) kwadrateren | (zij) kwadrateerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) kwadratere | (dat ik) kwadrateerde |
(dat jij) kwadratere | (dat jij) kwadrateerde |
(dat hij) kwadratere | (dat hij) kwadrateerde |
(dat wij) kwadrateren | (dat wij) kwadrateerden |
(dat jullie) kwadrateren | (dat jullie) kwadrateerden |
(dat gij) kwadrateret | (dat gij) kwadrateerdet |
(dat zij) kwadrateren | (dat zij) kwadrateerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
kwadrateer | kwadrateert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
kwadraterend, kwadraterende | (hebben) gekwadrateerd |