Informatie over het woord kwalificeren (Nederlands → Esperanto: kvalitigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kʋalifiˈserə(n)/
Afbrekingkwa·li·fi·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kwalificeer(ik) kwalificeerde
(jij) kwalificeert(jij) kwalificeerde
(hij) kwalificeert(hij) kwalificeerde
(wij) kwalificeren(wij) kwalificeerden
(jullie) kwalificeren(jullie) kwalificeerden
(gij) kwalificeert(gij) kwalificeerdet
(zij) kwalificeren(zij) kwalificeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kwalificere(dat ik) kwalificeerde
(dat jij) kwalificere(dat jij) kwalificeerde
(dat hij) kwalificere(dat hij) kwalificeerde
(dat wij) kwalificeren(dat wij) kwalificeerden
(dat jullie) kwalificeren(dat jullie) kwalificeerden
(dat gij) kwalificeret(dat gij) kwalificeerdet
(dat zij) kwalificeren(dat zij) kwalificeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kwalificeerkwalificeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kwalificerend, kwalificerende(hebben) gekwalificeerd

Vertalingen

Duitsqualifizieren; befähigen; weiterbilden; näher bestimmen; modifizieren
Engelsqualify
Esperantokvalitigi; kvalifi; kvalifiki
Spaanscalificar