Informatie over het woord picknicken (Nederlands → Esperanto: pikniki)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpɪknɪkə(n)/
Afbrekingpick·nic·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) picknick(ik) picknickte
(jij) picknickt(jij) picknickte
(hij) picknickt(hij) picknickte
(wij) picknicken(wij) picknickten
(jullie) picknicken(jullie) picknickten
(gij) picknickt(gij) picknicktet
(zij) picknicken(zij) picknickten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) picknicke(dat ik) picknickte
(dat jij) picknicke(dat jij) picknickte
(dat hij) picknicke(dat hij) picknickte
(dat wij) picknicken(dat wij) picknickten
(dat jullie) picknicken(dat jullie) picknickten
(dat gij) picknicket(dat gij) picknicktet
(dat zij) picknicken(dat zij) picknickten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
picknickpicknickt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
picknickend, picknickende(hebben) gepicknickt

Voorbeelden van gebruik

Het was heer Ollie, die met Tom Poes en Joost op weg was naar een geschikt plekje om te picknicken.
Ze legden een deken neer en picknickten tussen de bomen.

Vertalingen

Engelspicnic
Esperantopikniki
Portugeesfazer um piquenique