Informatie over het woord polariseren (Nederlands → Esperanto: polarigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/polariˈzerə(n)/
Afbrekingpo·la·ri·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) polariseer(ik) polariseerde
(jij) polariseert(jij) polariseerde
(hij) polariseert(hij) polariseerde
(wij) polariseren(wij) polariseerden
(jullie) polariseren(jullie) polariseerden
(gij) polariseert(gij) polariseerdet
(zij) polariseren(zij) polariseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) polarisere(dat ik) polariseerde
(dat jij) polarisere(dat jij) polariseerde
(dat hij) polarisere(dat hij) polariseerde
(dat wij) polariseren(dat wij) polariseerden
(dat jullie) polariseren(dat jullie) polariseerden
(dat gij) polariseret(dat gij) polariseerdet
(dat zij) polariseren(dat zij) polariseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
polariseerpolariseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
polariserend, polariserende(hebben) gepolariseerd

Vertalingen

Engelspolarize
Esperantopolarigi