Informatie over het woord zeveren (Nederlands → Esperanto: salivi)

Synoniemen: speeksel afscheiden, zabberen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zever(ik) zeverde
(jij) zevert(jij) zeverde
(hij) zevert(hij) zeverde
(wij) zeveren(wij) zeverden
(jullie) zeveren(jullie) zeverden
(gij) zevert(gij) zeverdet
(zij) zeveren(zij) zeverden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zevere(dat ik) zeverde
(dat jij) zevere(dat jij) zeverde
(dat hij) zevere(dat hij) zeverde
(dat wij) zeveren(dat wij) zeverden
(dat jullie) zeveren(dat jullie) zeverden
(dat gij) zeveret(dat gij) zeverdet
(dat zij) zeveren(dat zij) zeverden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zeverzevert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zeverend, zeverende(hebben) gezeverd

Vertalingen

Engelssalivate
Esperantosalivi
Faeröerssleva; spýta
Fransbaver
Papiamentsbaba
Portugeessalivar
Zweedsdregla