Synoniem: van waren voorzien
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑsɔrˈteːrə(n)/ |
---|
Afbreking | as·sor·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) assorteer | (ik) assorteerde |
(jij) assorteert | (jij) assorteerde |
(hij) assorteert | (hij) assorteerde |
(wij) assorteren | (wij) assorteerden |
(jullie) assorteren | (jullie) assorteerden |
(gij) assorteert | (gij) assorteerdet |
(zij) assorteren | (zij) assorteerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) assortere | (dat ik) assorteerde |
(dat jij) assortere | (dat jij) assorteerde |
(dat hij) assortere | (dat hij) assorteerde |
(dat wij) assorteren | (dat wij) assorteerden |
(dat jullie) assorteren | (dat jullie) assorteerden |
(dat gij) assorteret | (dat gij) assorteerdet |
(dat zij) assorteren | (dat zij) assorteerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
assorteer | assorteert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
assorterend, assorterende | (hebben) geassorteerd |