Informatie over het woord dagloner (Nederlands → Esperanto: taglaboristo)

Synoniem: daggelder

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdɑxlonər/
Afbrekingdag·lo·ner
Geslachtmanlijk
Meervouddagloners

Voorbeelden van gebruik

Mijn man is maar een arme dagloner en we moeten zes kinderen de kost geven, maar we zouden er niet één willen missen.
Hij werkte als dagloner.

Vertalingen

DuitsTagelöhner
Engelsday‐labourer
Esperantotaglaboristo
Fransjournalier
Spaansjornalero
Westerlauwers Friesdeihierarbeider