Informatie over het woord bomen (Nederlands → Esperanto: babiladi)

Synoniemen: ratelen, snateren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbomə(n)/
Afbrekingbo·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boom(ik) boomde
(jij) boomt(jij) boomde
(hij) boomt(hij) boomde
(wij) bomen(wij) boomden
(jullie) bomen(jullie) boomden
(gij) boomt(gij) boomdet
(zij) bomen(zij) boomden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bome(dat ik) boomde
(dat jij) bome(dat jij) boomde
(dat hij) bome(dat hij) boomde
(dat wij) bomen(dat wij) boomden
(dat jullie) bomen(dat jullie) boomden
(dat gij) bomet(dat gij) boomdet
(dat zij) bomen(dat zij) boomden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boomboomt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bomend, bomende(hebben) geboomd

Vertalingen

Duitsandauernd schwatzen
Engelshave a good long talk; yabber; yatter
Esperantobabiladi