Synoniemen: gappen, jatten, ontvreemden, zich vergrijpen aan
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈstelə(n)/ |
---|
Afbreking | ste·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) steel | (ik) stal |
(jij) steelt | (jij) stal |
(hij) steelt | (hij) stal |
(wij) stelen | (wij) stalen |
(jullie) stelen | (jullie) stalen |
(gij) steelt | (gij) staalt |
(zij) stelen | (zij) stalen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) stele | (dat ik) stale |
(dat jij) stele | (dat jij) stale |
(dat hij) stele | (dat hij) stale |
(dat wij) stelen | (dat wij) stalen |
(dat jullie) stelen | (dat jullie) stalen |
(dat gij) stelet | (dat gij) stalet |
(dat zij) stelen | (dat zij) stalen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
steel | steelt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
stelend, stelende | (hebben) gestolen |
Bent u bereid te beloven dat u verder geen pogingen in het werk zult stellen om de big te stelen?
Maar ook al zijn gereedschappen en kookgerei hadden ze gestolen.
Die stelen alles wat los en vast is.
Wat is er dan gestolen?
Daarna stalen ze zijn auto en pleegden ze een overval op een winkel.
Nou, de enige reden dat Robin Hood van de rijken stal was omdat de armen geen geld hadden.