Informatie over het woord feestelijk (Nederlands → Esperanto: festa)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈfestələk/
Afbrekingfees·te·lijk

Trappen van vergelijking

Stellende trapfeestelijk
Vergrotende trapfeestelijker
Overtreffende trapfeestelijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatieffeestelijkfeestelijker(het) feestelijkst, (het) feestelijkste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudfeestelijkefeestelijkerefeestelijkste
Onzijdig enkelvoudfeestelijkfeestelijkerfeestelijkst
Meervoudfeestelijkefeestelijkerefeestelijkste
Bepaaldfeestelijkefeestelijkerefeestelijkste
Partitieffeestelijksfeestelijkers 

Voorbeelden van gebruik

Het tweetal zette de maaltijd voort maar de feestelijke stemming was gevlogen.
Op datzelfde moment naderde buiten de burgemeester het feestelijke pand.

Vertalingen

Duitsfestlich; Fest‐
Engelsfestive; celebratory
Esperantofesta
Westerlauwers Friesfeestlik
Zweedsfestlig