Informatie over het woord kano (Nederlands → Esperanto: kanuo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈkano/
Afbrekingka·no
Geslachtmanlijk
Meervoudkano’s

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
kanootjekanootjes

Voorbeelden van gebruik

Daartegenover stond dat de kano’s nog een heel eind weg waren.
Waarom bent u met de kano overgestoken?

Vertalingen

Catalaanscanot esportiu; canoa
Deenskano
DuitsKanu
Engelscanoe
Esperantokanuo; kanoto
Franscanot
Hawaiaanswaʻa
Papiamentskanoa
Spaanscanoa