Synoniemen: afstótend, onguur
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /ɑfˈstotələk/ |
---|
Afbreking | af·sto·te·lijk |
---|
Trappen van vergelijking
Stellende trap | afstotelijk |
---|
Vergrotende trap | afstotelijker |
---|
Overtreffende trap | afstotelijkst |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
---|
Predicatief | afstotelijk | afstotelijker | (het) afstotelijkst, (het) afstotelijkste |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | afstotelijke | afstotelijkere | afstotelijkste |
---|
Onzijdig enkelvoud | afstotelijk | afstotelijker | afstotelijkst |
---|
Meervoud | afstotelijke | afstotelijkere | afstotelijkste |
---|
Bepaald | afstotelijke | afstotelijkere | afstotelijkste |
---|
Partitief | afstotelijks | afstotelijkers | |
---|