Informo pri la vorto zoeven (nederlanda → esperanto: ŝuŝi)

Sinonimo: sissen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈzuvə(n)/
Dividozoe·ven

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) zoef(ik) zoefde
(jij) zoeft(jij) zoefde
(hij) zoeft(hij) zoefde
(wij) zoeven(wij) zoefden
(jullie) zoeven(jullie) zoefden
(gij) zoeft(gij) zoefdet
(zij) zoeven(zij) zoefden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zoeve(dat ik) zoefde
(dat jij) zoeve(dat jij) zoefde
(dat hij) zoeve(dat hij) zoefde
(dat wij) zoeven(dat wij) zoefden
(dat jullie) zoeven(dat jullie) zoefden
(dat gij) zoevet(dat gij) zoefdet
(dat zij) zoeven(dat zij) zoefden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
zoefzoeft
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zoevend, zoevende(hebben) gezoefd

Uzekzemploj

Er klonk een zoevend geluid.

Tradukoj

esperantoŝuŝi