Informo pri la vorto hand (nederlanda → esperanto: mano)

Vortspecosubstantivo
Prononco/ɦɑnt/
Dividohand
Genrohistorie ina, nuntempe ankaŭ vira
Pluralohanden

Diminutivo
SingularoPluralo
handjehandjes

Uzekzemploj

Geef mij uw hand.
Langzaam kroop hij op handen en voeten verder.
In één hand had hij een lang mes.
Hoe kan zelfs Rhialto zo’n stellige uitspraak doen, terwijl hij het voorwerp niet eens in de hand heeft gehad?
Zo vroeg ik mijzelf af en werktuiglijk nam ik het blad papier in handen waarop de onbegrijpelijke reeks der door mij geschreven letters stond.

Tradukoj

afrikansohand
albanadorë
anglahand
angla (malnovangla)hand; hond; earm
ĉeĥaruka
danahånd
esperantomano
feroahond
finnakäsi
francamain
germanaHand
havajalima
hispanamano
islandahönd
italamano
jamajka-kreolaan
jidaהאַנט
kabiliaafus
kataluna
kimrallaw
latinomanus
luksemburgiaHand
malajatangan
norvegahand; hånd
okcidenta frizonahân
papiamentoman
platgermanahand
polaręka
portugalamão
rumanamână; mână
rusaрука
saterlanda frizonaHounde
skotahaund
skota gaelalàmh
surinamaanu
svahilomkono
svedahand
tajaมือ
turkael