Information du mot majoor (néerlandais → espéranto: majoro)

Parti du discourssubstantif
Prononciation/ˈmaˈjor/
Césurema·joor
Genremasculin
Plurielmajoors

Exemples d’usage

Een van hen was majoor Morris.
Hoe zou ik dit kunnen weten, majoor?
„Dat is onmogelijk!” riep de majoor geschrokken.
Majoor Smythe droeg alleen een oude kakibroek en sandalen.
Het is allemaal niet zo heel belangrijk, majoor.
„Mag ik hier even bij opmerken”, zei majoor Elphiston, „dat de kogel dan nog altijd een gewicht …”

Traductions

allemandMajor
anglaismajor
espagnolcomandante; mayor
espérantomajoro
françaiscommandant
frison occidentalmajoar
frison saterlandMajor
papiamentomayor
portugaismajor
srananmayoro
suédoismajor
tchèquemajor