Information du mot veelbelovend (néerlandais → espéranto: promesplena)

Parti du discoursadjectif
Prononciation/ˈvelbəlovənt/ (attributief), /velbəˈlovənt/ (predikatief)
Césureveel·be·lo·vend

Degrés de comparaison

Positifveelbelovend
Comparatifveelbelovender
Superlatifveelbelovendst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifveelbelovendveelbelovender(het) veelbelovendst, (het) veelbelovendste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininveelbelovendeveelbelovendereveelbelovendste
Singulier neutreveelbelovendveelbelovenderveelbelovendst
Plurielveelbelovendeveelbelovendereveelbelovendste
Définiveelbelovendeveelbelovendereveelbelovendste
Partitifveelbelovendsveelbelovenders 

Exemples d’usage

Kay was de eerste om toe te geven dat het begin weinig veelbelovend was geweest.
Op het eerste gezicht zag de kamer van Ellis er niet veelbelovend uit.
Mijn carrière leek veelbelovend, maar daar zou een eind aan komen als ik ging trouwen.
Dat klinkt niet erg veelbelovend.

Traductions

anglaispromising; auspicious
espérantopromesplena; multpromesa; bonaŭgura
françaisplein de promesses