Information du mot ontdooien (néerlandais → espéranto: degeligi)

Synonymes: doen ontdooien, doen smelten

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɔnˈdoːjə(n)/
Césureont·dooi·en

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) ontdooi(ik) ontdooide
(jij) ontdooit(jij) ontdooide
(hij) ontdooit(hij) ontdooide
(wij) ontdooien(wij) ontdooiden
(jullie) ontdooien(jullie) ontdooiden
(gij) ontdooit(gij) ontdooidet
(zij) ontdooien(zij) ontdooiden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) ontdooie(dat ik) ontdooide
(dat jij) ontdooie(dat jij) ontdooide
(dat hij) ontdooie(dat hij) ontdooide
(dat wij) ontdooien(dat wij) ontdooiden
(dat jullie) ontdooien(dat jullie) ontdooiden
(dat gij) ontdooiet(dat gij) ontdooidet
(dat zij) ontdooien(dat zij) ontdooiden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
ontdooiontdooit
Participes
Participe présentParticipe passé
ontdooiend, ontdooiende(hebben) ontdooid

Traductions

allemandauftauen lassen; zum Schmelzen bringen
anglaisthaw
espérantodegeligi
françaisfaire fondre