Information du mot afwateren (néerlandais → espéranto: dreni)

Synonymes: aftappen, draineren, droogleggen, ontwateren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɑfʋatərə(n)/
Césureaf·wa·te·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) water af(ik) waterde af
(jij) watert af(jij) waterde af
(hij) watert af(hij) waterde af
(wij) wateren af(wij) waterden af
(jullie) wateren af(jullie) waterden af
(gij) watert af(gij) waterdet af
(zij) wateren af(zij) waterden af
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) afwatere(dat ik) afwaterde
(dat jij) afwatere(dat jij) afwaterde
(dat hij) afwatere(dat hij) afwaterde
(dat wij) afwateren(dat wij) afwaterden
(dat jullie) afwateren(dat jullie) afwaterden
(dat gij) afwateret(dat gij) afwaterdet
(dat zij) afwateren(dat zij) afwaterden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
water afwatert af
Participes
Participe présentParticipe passé
afwaterend, afwaterende(hebben) afgewaterd

Traductions

allemandentwässern; dränieren; dränen; trockenlegen
anglaisdrain
espagnoldrenar
espérantodreni
françaisdrainer
frison occidentalôftaapje; ôfwetterje
frison saterlanddränierjereni; ouwoaterje
portugaisdrenar
tchèqueodvodnit; odvodňovat