Information du mot optuigen (néerlandais → espéranto: jungi)

Synonymes: inspannen, spannen, tuigen, voorspannen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔptœy̯ɣə(n)/
Césureop·tui·gen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) tuig op(ik) tuigde op
(jij) tuigt op(jij) tuigde op
(hij) tuigt op(hij) tuigde op
(wij) tuigen op(wij) tuigden op
(jullie) tuigen op(jullie) tuigden op
(gij) tuigt op(gij) tuigdet op
(zij) tuigen op(zij) tuigden op
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) optuige(dat ik) optuigde
(dat jij) optuige(dat jij) optuigde
(dat hij) optuige(dat hij) optuigde
(dat wij) optuigen(dat wij) optuigden
(dat jullie) optuigen(dat jullie) optuigden
(dat gij) optuiget(dat gij) optuigdet
(dat zij) optuigen(dat zij) optuigden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
tuig optuigt op
Participes
Participe présentParticipe passé
optuigend, optuigende(hebben) opgetuigd

Traductions

allemandspannen; anspannen; vorspannen; einspannen; anschirren
anglaisharness
catalanjunyir
espagnoluncir
espérantojungi; aljungi
féringienspenna fyri
françaisatteler
frison saterlandfoarsponne; ousponne; sponne
portugaisatrelar; jungir