Information du mot modelleren (néerlandais → espéranto: modli)

Synonyme: boetseren

Parti du discoursverbe
Prononciation/modɛˈleːrə(n)/
Césuremo·del·le·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) modelleer(ik) modelleerde
(jij) modelleert(jij) modelleerde
(hij) modelleert(hij) modelleerde
(wij) modelleren(wij) modelleerden
(jullie) modelleren(jullie) modelleerden
(gij) modelleert(gij) modelleerdet
(zij) modelleren(zij) modelleerden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) modellere(dat ik) modelleerde
(dat jij) modellere(dat jij) modelleerde
(dat hij) modellere(dat hij) modelleerde
(dat wij) modelleren(dat wij) modelleerden
(dat jullie) modelleren(dat jullie) modelleerden
(dat gij) modelleret(dat gij) modelleerdet
(dat zij) modelleren(dat zij) modelleerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
modelleermodelleert
Participes
Participe présentParticipe passé
modellerend, modellerende(hebben) gemodelleerd

Exemples d’usage

Urquarts vreemd gemodelleerde haar wierp een groteske schaduw op de muur aan het andere eind van het vertrek.

Traductions

anglaismodel; mould
espagnolmodelar
espérantomodli; modeli
féringienmynda
françaismodeler
portugaismodelar; moldar; plasmar