Information du mot toebehoren (néerlandais → espéranto: aparteni)

Synonyme: behoren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈtubəɦorə(n)/
Césuretoe·be·ho·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) behoor toe(ik) behoorde toe
(jij) behoort toe(jij) behoorde toe
(hij) behoort toe(hij) behoorde toe
(wij) behoren toe(wij) behoorden toe
(jullie) behoren toe(jullie) behoorden toe
(gij) behoort toe(gij) behoordet toe
(zij) behoren toe(zij) behoorden toe
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) toebehore(dat ik) toebehoorde
(dat jij) toebehore(dat jij) toebehoorde
(dat hij) toebehore(dat hij) toebehoorde
(dat wij) toebehoren(dat wij) toebehoorden
(dat jullie) toebehoren(dat jullie) toebehoorden
(dat gij) toebehoret(dat gij) toebehoordet
(dat zij) toebehoren(dat zij) toebehoorden
Participes
Participe présentParticipe passé
toebehorend, toebehorende(hebben) toebehoord

Exemples d’usage

De parel was dus niet tevreden geweest met een christelijke begrafenis, en zou hem toebehoren tot hij hem werd ontnomen, door list of overmacht.
Behoort dit land ons niet toe?
Die heeft u nooit toebehoord.

Traductions

afrikaansbehoort; aanbehoort; toebehoor
allemandgehören; angehören; zugehören
anglaisappertain
bas allemandtohöyren
catalanpertànyer
danoistilhøre
espagnolpertenecer; pertenecer a; ser de
espérantoaparteni
féringienhoyra til
françaisappartenir
frison occidentalhearre
frison saterlandheere tou; touheere
hongroishozzátartozik; tartozik
italienappartenere
luxembourgeoisgehéieren
portugaiscaber a; pertencer; ser de; tocar a
russeпринадлежать
scotsbelang
thaïเป็นของ