Information du mot uitvaardigen (néerlandais → espéranto: proklami)

Synonymes: afkondigen, proclameren, verkondigen, uitroepen

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) vaardig uit(ik) vaardigde uit
(jij) vaardigt uit(jij) vaardigde uit
(hij) vaardigt uit(hij) vaardigde uit
(wij) vaardigen uit(wij) vaardigden uit
(jullie) vaardigen uit(jullie) vaardigden uit
(gij) vaardigt uit(gij) vaardigdet uit
(zij) vaardigen uit(zij) vaardigden uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitvaardige(dat ik) uitvaardigde
(dat jij) uitvaardige(dat jij) uitvaardigde
(dat hij) uitvaardige(dat hij) uitvaardigde
(dat wij) uitvaardigen(dat wij) uitvaardigden
(dat jullie) uitvaardigen(dat jullie) uitvaardigden
(dat gij) uitvaardiget(dat gij) uitvaardigdet
(dat zij) uitvaardigen(dat zij) uitvaardigden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
vaardig uitvaardigt uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitvaardigend, uitvaardigende(hebben) uitgevaardigd

Traductions

afrikaansuitroep; verkondig
allemandausrufen; proklamieren
anglaisissue
espagnolproclamar
espérantoproklami
françaisproclamer
frison occidentalôfkundigje; ôflêze
frison saterlandproklamierje; uutroupe
italienproclamare; pubblicare
papiamentoproklamá
portugaisproclamar
tchèqueprohlásit; proklamovat; provolat; vyhlásit