Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word afpaar

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
de sur
🔗 Max draf die trappies af en kom maak vir haar die deur oop.

AfrikaansEnglish
afpaar pair off; stake
af off; down; exit; from; completed; perfect; perfected; finished; broken
afparing pairing off
paar brace; few; cast; copulate; couple; doublet; duet; dyad; pair; geminate; match; mate; twosome