Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word Bijbel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
bible
🔗 Juist op dit op ogenblik, toen alle hoop hem dreigde te ontvlieden, kwam Tom Sawyer uit de bank met negen gele, negen rode en tien blauwe kaartjes en verzocht om de bijbel.
(Heilige Schrift);
Scripture
🔗 De Bijbel heeft het bewijs in zich van zijn goddelijke oorsprong.
;
scriptural
🔗 Strenge christenen, die altijd klagen over de verderfelijke invloed van linkse landgenoten, steken niet onder stoelen of banken dat ze willen dat Amerika een strikt bijbels land wordt en gelooft in de letterlijke tekst van Gods woord.
scriptural word
biblia sentenco
Bible study
Scripture text
(exegese; tekstverklaring; uitlegging)
exegesis
(exegeet; schriftgeleerde; tekstuitlegger)
exegete
well‐read in Scripture
sperta pri la Biblio
Bible translation
;
translation of the Bible

DutchEnglish
bijbel bible
Bijbel Bible; Good Book; Scripture; Holy Scripture; Scriptures
school met de Bijbel denominational school for orthodox Protestants
Bijbelkenner biblist
Bijbelplaats scriptural passage
bijbels biblical; scriptural; of the Bible
Bijbelstudie Bible study
Bijbeltekst Bible text; Scripture text
Bijbelvast well‐read in Scripture
Bijbelverklaring exegesis
Bijbelvertaling Bible translation; translation of the Bible
Statenbijbel Authorized Version