Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afgezet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bekocht)
taken in
preztrompita
deposit
alfundigi
(amputeren)
🔗 We moeten hem wel tot de schouder toe afzetten.
(afsluiten; belemmeren; stuwen; versperren)
🔗 Gingen ze de weg afzetten?
(afdoen; afleggen; uitdoen; uittrekken); ;
put down
🔗 Hij kwam dichterbij, zette zijn hoedje af en luisterde aandachtig.
(onttronen; van de troon stoten);
dethrone
detronigi
;
elirigi
🔗 Kan ik je niet ergens afzetten?
(garneren; uitmonsteren)
trim
(buiten werking stellen; stilzetten; stopzetten)
shut off
; ;
switch off
;
🔗 Toen zette hij de motor af en werd het doodstil op het weggetje.
(uitschakelen; uitzetten; uitdoen; uitknippen)
shut off
; ;
switch off
;
turn off
🔗 Daarom zette hij de motoren reeds enkele kilometers voor het doel af.
fleece
🔗 Zoals gewoonlijk zijn we afgezet.
(snijden)
fleece
tropagigi
; ; ;
🔗 De groep militairen zette president Bazoum woensdag af.

DutchEnglish
afzetten amputate; amputation; block; cheat of; cheat out of; close; con; cut off; depose; deposit; deprive; dethrone; dismiss; displace; do down; doff; drop; drop off; face; fence in; fleece; gazump; kill; land; line; oust; peg out; pick out; push off; put down; put off; relieve; remove; rip off; rook; rope in; rope off; screw; sell; set; set down; set off; shut off; stake; stake off; stake out; sting; stop; supersede; switch off; take; take off; trim; turn off; turn out; unmake