Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afschuwwekkend

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
abomeniga
(afgrijzen; afschrik); ;
🔗 Tot zijn afschuw zag hij dat het weer omgeslagen was.
(afgrijzen)
;
(opwekken; wakker maken); ; ; ;
🔗 Ik zal Roland maar wekken.

DutchEnglish
afschuwwekkend repulsive; revolting
afschuw abhorrence; abomination; detestation; execration; horror
wekken arouse; awake; awaken; call up; cause; create; evoke; excite; knock up; provoke; raise; wake; rouse; waken