Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afvoerpijp

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
carrying off
;
discharge
carrying off
;
discharge
(transport; vervoer)
transport
(fluit)
🔗 De muziek—vedels en pijpen—werd luider naarmate ik verderging.
🔗 Is er geen pijp bij jullie buit?
(schacht; staaf); ; ; ; ; ;
stake
; ;
spar
(buis; kanaal; steel);
tube

DutchEnglish
afvoerpijp drain; eduction pipe; waste; waste pipe
afvoer drainage; abducent; carrying off; discharge; conveyance; transport; removal; outlet‐pipe; waste pipe; drain‐pipe
pijp smokestack; duct; funnel; leg; nozzle; pipe; socket; tube; spout; stick; flute