Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word agentés

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(agente)
🔗 Honderden agenten zochten in mijn opdracht het hele Verre Oosten af en ten slotte kwam het boek tevoorschijn.
(diender; politieagent; politieman; smeris)
policeman
; ;
🔗 „Leven jullie nog?” riep een van de agenten.

DutchEnglish
agent agent; canvasser; constable; cop; factor; intermediary; officer; policeman; representative