Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bijeenpassen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(harmoniëren)
fit together
;
harmonize
; ; ;
get along
; ;
be in accord
;
come to an agreement
; ;
come into accord
;
reach an accord
;
get along
;
make terms
(betamen; voegen)
befit
🔗 Het past voor mannen van mijn en uw soort niet langer samen te reizen dan noodzakelijk is.
esti laŭmezura
🔗 De ene helft van zijn gezicht paste niet bij de andere.
(betamen; conveniëren; gelegen komen; schikken; uitkomen; voegen);
(aanpassen); ; ; ; ; ;
assay
;
sidi bone
(aanpassen)
try on
surprovi
(aanpassen)
try on
vesti prove

DutchEnglish
bijeenpassen mesh
passen become; befit; behove; beseem; dovetail; fit; fit on; fitting; pass; resign; suit; try on; be convenient